Deel dit:

Monique Heffels, bestuurder van Radar

2020 zit er (gelukkig) op. Laten we positief blijven en het vizier op de toekomst richten. Wat staat de sector zorg en welzijn in dit nieuwe jaar te wachten? Wat wordt de belangrijkste opdracht? In deze serie laten we zien hoe zorg- en welzijnsorganisaties in Limburg zich voorbereiden op de wereld van morgen. Vandaag deel 2: Monique Heffels, bestuurder van Radar. 

Hoe kijkt u terug op 2020?

“Het was - zacht uitgedrukt - een bijzonder jaar. Omdat Radar er financieel niet goed voorstond, hebben we een reorganisatie moeten doorvoeren. Heel vervelend natuurlijk, maar het kon niet anders. Op woensdag 11 maart heb ik de boventallige medewerkers ingelicht. Twee dagen later ging onze organisatie in lockdown waardoor we niet persoonlijk, maar via het beeldscherm afscheid moesten nemen van deze mensen. De reorganisatie en het coronavirus kwamen op hoogst ongelukkige wijze samen. Dat deed pijn, dat was ongelooflijk verdrietig.”

Heeft corona de organisatie ook iets positiefs gebracht?

“Absoluut. Dat is het dubbele eraan. Door covid-19 werden we gedwongen om bestaande routines los te laten. Alles wat vanzelfsprekend was, bestond ineens niet meer. Als negentig medewerkers van de ene op de andere dag niet meer op hun vaste werkplek zitten, moet je de zaken anders gaan organiseren. Het coronavirus bood ons de uitgelezen kans om los te komen van onze dagelijkse systemen en ons volledig te richten op de belevingswereld van de cliënt. Ter illustratie: doordat de deur van de dagbesteding op slot ging, besloten we om deze activiteiten op onze eigen woonlocaties aan te bieden. Voor veel cliënten en medewerkers bleek dat een uitkomst. Maar niet voor iedereen. Daarom hebben we besloten om beide mogelijkheden aan te blijven bieden.”

'Ik geloof niet in concurrentie, maar in de kracht van samenwerking.'

Maatwerk dus. Is dat de belangrijkste les die jullie hebben geleerd?

“Zeker weten! We staan meer en meer periodiek stil bij waar de cliënt, maar ook onze medewerker, nou echt behoefte aan heeft. Bij de reorganisatie van Radar hebben we bewust níet voor een koude sanering gekozen; we wilden vanuit een helder perspectief en duidelijke ambities de organisatie anders inrichten. De coronacrisis heeft ons geleerd waar onze kracht ligt. Wij zijn niet alleen op aarde om goed te zorgen voor mensen met een verstandelijke beperking, we willen ook dat onze cliënten hun plek vinden en volwaardig mee kunnen doen in de samenleving. Dat wil zeggen dat we goed kijken naar wat iemand nodig heeft om stevig overeind te blijven in de wijk.”

Heeft dit ook tot nieuwe innovaties geleid?

“Radar zet nadrukkelijk in op sociale innovatie. Dat wil zeggen: nieuwe vormen van samenwerking, gericht op acceptatie van mensen met een verstandelijke beperking. Samen met woningcorporaties, onderwijsinstellingen, het verenigingsleven en andere partners in de wijk willen wij bouwen aan een samenleving waarin we naar elkaar omkijken. Waarin onze cliënten hun plek vinden, actief kunnen meedoen en zoveel als mogelijk zelf de regie kunnen voeren.”

Radar als netwerkorganisatie dus?

“Ja, dat klopt. Ik geloof niet in concurrentie, maar in de kracht van samenwerking. Alleen door bestaande verbindingen in de wijk uit te bouwen, bereiken we de noodzakelijke transitie van de zorg en krijgen onze cliënten het gelukkige en volwaardige leven dat ze verdienen.”

Volgende week leest u de visie op de toekomst van Peter Muijen, bestuurder van Daelzicht.

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Vul je profiel aan

Ik ben





Bedankt voor je aanmelding.